Cantata 49 is a characteristic ‘dialogue’ composition (a genre which was especially popular in the 17th century). According to an old church tradition, the dialogue occurs between Christ as the bridegroom and the individual Christian (or the church) as His bride. The musical expression of this dialogue in the cantata’s sixth movement is of an unparalleled beauty. Two independent voices - both of which sing material based on the opening of the chorale melody - respond to each other and encircle the cantus firmus Wie bin ich doch so herzlich froh heard in long notes in the alto. It is a masterful example of Bach’s polyphonic art.

Kantate 49 ist eine typische Dialogkomposition, wie sie vor allem im 17. Jahrhundert populär war: Einer altchristlichen Tradition entsprechend hört man ein Zwiegespräch zwischen Christus als Bräutigam und dem individuellen Christen (oder der Kirche) als seiner Braut. Dieser Dialog ist im sechsten Kantatensatz unvergleichlich vertont worden. Zwei selbständige Stimmen - beide Umspielungen des Kopfes der Choralmelodie - kommentieren sich gegenseitig und umspielen die Choralmelodie Wie bin ich doch so herzlich froh, die in langen Noten durch das Stimmengewebe geführt wird. Es ist ein meisterhaftes Beispiel von Bachscher polyphoner Kombinierungskunst.

Cantate 49 is een typische dialoogcompositie, vooral populair in de 17de eeuw. Volgens een oudkerkelijke traditie een tweegesprek tussen Christus als bruidegom en de individuele christen (of de kerk) als zijn bruid. Deze dialoog is weergaloos verklankt in het zesde deel van de cantate. Twee zelfstandige stemmen - beide omspelingen van de kop van de koraalmelodie - becommentariëren elkaar én omspelen de koraalmelodie Wie bin ich doch so herzlich froh die in lange noten door het stemmenweefsel glijdt. Het is een meesterlijk voorbeeld van polyfone combinatiekunst.