The opening chorus of this famous chorale cantata has undergone a metamorphosis and become a grand organ work in the “old” 16th century motet style, comparable with Bach´s six-part organ composition Aus tiefer Not schrei ich zu dir (BWV 686).
The structure of the work is as follows: Each of the 9 phrases of the melody serves as the subject of a short fugal development, after which the cantus firmus appears in soprano, followed closely by the bass. The metaphor of this strictly canonical concept is clear: Ein feste Burg is the heavenly leader and man is the earthly follower.

Aus dieser berühmten Choralkantate wurde der Eingangschor in der Bearbeitung einer kleinen Metamorphose unterzogen, womit ein vornehmes Orgelwerk im “alten” Motettenstil des 16. Jahrhunderts entstanden ist, ähnlich Bachs sechsstimmiger Orgelkomposition
Aus tiefer Not schrei ich zu dir (BWV 686). Die Struktur des Stückes sieht wie folgt aus: Die neun Choralzeilen bekommen jede für sich eine sorgfältige Vorimitation. Darauf erscheint der Cantus firmus im Sopran, dem der Bass auf dem Fuße folgt. Die Metapher dieses streng kanonischen Konzeptes erscheint einleuchtend: Ein feste Burg als himmlischer Führer und der Mensch als irdischer Nachfolger.

Het openingskoor uit deze beroemde koraalcantate onderging in de bewerking een kleine metamorfose, waardoor een deftig orgelwerk in de oude 16de eeuwse motetstijl is ontstaan, vergelijkbaar met Bachs zesstemmige orgelcompositie Aus tiefer Not schrei ich zu dir
(BWV 686). De structuur van het werk is als volgt: De negen koraalregels krijgen elk afzonderlijk een zorgvuldige voorimitatie, daarna verschijnt de cantus firmus in de sopraan, op de voet gevolgd door de bas. De metafoor van dit streng canonische concept laat zich raden: Ein feste Burg als hemelse leider en de mens als aardse volger.